De historische tuinen
Het landgoed bestond van oudsher uit tuinen en enkele gebouwen. Op één van de eerste kaarten uit 1611 staat de koepel in het water, net als het buiten Hofwijck van Huijgens.
Op de zogenoemde kaart van Kruchius (een beroemd landmeter) uit 1712 is te zien dat er op landgoed Arendsdorp al moestuinen waren aangelegd, herkenbaar aan de rechte plantbedden.
Al vanaf het prille begin, in de zestiende eeuw, hadden de landgoederen Oostduin en Arendsdorp moestuinen en siertuinen. Winkels waren er nog maar weinig in die tijd. De tuinen waren nodig om de bewoners en hun bedienden van voedsel te voorzien. De bloemen werden gebruikt om het landgoed allure mee te geven en het huis te verfraaien.
Aan het eind van de 18e eeuw werden de parken van Arendsdorp en Oostduin omgevormd in landschapsstijl. Zeer waarschijnlijk werd in deze omvorming de zichtlijn vanuit het hoofdhuis van Oostduin over de vijver naar de Wassenaarseweg gerealiseerd.
Ook op kaarten uit de negentiende eeuw is te zien dat er delen van het landgoed als moestuin gebruikt werden. Uit deze periode is de tuinmuur bij de zonneweide bewaard gebleven. Op het Kadastraal Minuutplan uit 1822 wordt specifiek de ligging van een moestuin en kas aangeduid. De gebogen vorm past bij deze landschapsstijl.
De laatste bewoner van het landgoed, gravin Marie van Bylandt, was een tuinliefhebber en had begin vorige eeuw op het familielandgoed diverse tuinen, waaronder een professionele grote moestuin. Sporen daarvan zijn voor de oplettende wandelaar vandaag de dag nog te steeds te zien, zoals de oude muur met authentieke haken voor leibomen, het weckgebouw (waarin nu de padvinderij is gehuisvest) en de muren van de beschutte moestuin.
Nadat de gravin in de Tweede Wereldoorlog het landgoed moest verlaten, raakte de moestuin in verval. Bij de openstelling van het park voor het publiek in 1958 werd van de verwaarloosde moestuin een zonneweide gemaakt. Een ander deel van de tuin werd weer in cultuur gebracht door bewoners van de flat Arendsdorp en later door buurtvrijwilligers. Deze tuin kreeg de naam ‘Gravinnetuin’.